De mentale kant van een potje polshoog
Van ploegleider Edwin kwam het verzoek richting Lars Janssen of hij de stok weer ter hand wou nemen. Nu traint hij geen polsstok meer en had hij liever 110 horden gedaan, maar Edwin kan hij niets weigeren. Lars vertelt…
Mijn zoontje Ramon van vier mag graag een beetje bewegen, ik heb het niet van een vreemde. Vaak vraagt ie: “Papa, potje voetballen?”, of:”Papa, potje rennen?”. Die laatste vind ik de leukste, potje rennen. Gisteren, zondag 26 juni 2011, mocht ik een potje polsstokhoogspringen. De scorebord-journalist zou wellicht noteren: goede polsstoksprong van 3.60m van 38-jarig Lars Janssen, clubrecord bij de mannen 35+. Maar dat is niet het verhaal.
Stokken en sleutels
Het begon al ergens in mei, toen bleek dat onze “vaste” polsstokhoogspringer Rens Woltjes op kamp was (de vorige competitiewedstrijd was ie met z’n ouders op vakantie). Van ploegleider Edwin kwam dus het verzoek richting mij of ik de stok weer ter hand wou nemen. Nu train ik geen polsstok meer en had ik liever 110 horden gedaan, maar Edwin kan ik niets weigeren en bovendien vind ik alle atletiek onderdelen leuk, dus vooruit dan maar weer.
Bij de vorige competitiewedstrijd had ik maar 1 stok bij me, een die makkelijk buigt, geschikt voor springers van 70kg. Ik had alleen maar die stok omdat de stokken die ik nodig had in een hok in M’weerd liggen waarvan de sleutel niet dezelfde bleek te zijn als die van het materiaalhok. Dit keer had Edwin na heen en weer bellen en bij Jos langsgaan gelukkig wel de goede sleutels weten te bemachtigen. En wat liggen er een hoop stokken in dat hok. Zeker een stuk of 40. Ik kon dus kiezen en nam voor de zekerheid het hele rijtje van 70kg t/m 80kg maar mee. Aan de stokken zou het niet liggen vandaag!
Warming-up
Tijdens een competitiewedstrijd heb ik altijd wat moeite me te concentreren op mijn eigen onderdeel. Ik ben dan teveel aan het kijken bij anderen waardoor ik wel eens te laat aan de warming-up van mijn eigen onderdeel begin. Zo ook gisteren. Maar goed, met nog 40 minuten te gaan tot de start van de wedstrijd moest het ook wel kunnen. Bovendien was het erg lekker weer, waardoor je lijf toch wat sneller warm is.
Inspringen
Cruciaal onderdeel van het polsstokhoogspringen is het uitkomen. Als je bij verspringen niet uitkomt heb je een ongeldige poging, jammer, maar verder niet erg. Bij polsstok heb je bij niet uitkomen last van je schouder en rug. Goed uitkomen is extra lastig als je niet op polsstok traint, zoals ik. Nu had ik het voordeel dat ik de eerste competitiewedstrijd al polsstok gedaan had, daardoor had ik weer een beetje een aanloop. Dan moet je natuurlijk wel goed tellen, en niet zoals ik gister een meter te veel uitzetten. Dan kun je aanlopen wat je wilt, maar kom je natuurlijk nooit uit. Gelukkig kwam ik daar na 3 keer verkeerd aanlopen achter en kwam ik vervolgens wel goed uit. Dan nog durven springen. Polsstok is zeker voor de helft een mentale kwestie. Ik durfde niet vol overtuiging te springen, en toen was het al tijd om te beginnen. Inspringen goeddeels mislukt dus. Extra laag beginnen dan maar en een aanvangshoogte van 3m doorgegeven. Nu kon het wachten beginnen, de eerste springers begonnen namelijk al op 2m.
3.00m
Het is zaak tijdens het wachten voor je aan de beurt bent goed in de gaten te houden hoe hoog de lat ligt. Je wilt niet verrast worden en ineens aan de bak moeten. Dat in de gaten houden ging me gister goed af. Op 2.80m begonnen met wat versnellende loopjes (waarom doen die achillespees en lies zo’n pijn? Hmmm, negeren maar). Aan de beurt voor mijn eerste sprong. Deze gaat faliekant mis, ik durf nog niet. Tweede poging neem ik mij voor iig te springen, IK MOET OP DIE MAT LANDEN van mezelf, desnoods dwars door de lat heen. Gelukkig krijg ik dat voor mekaar, ik land op de mat, al gooi ik de lat er wel ruim af. Maar ik ben weer een stap verder. Derde en laatste poging. Beetje penibele situatie. Als ik het niet haal is de promotiewedstrijd zeker verkeken en ben ik natuurlijk de risée van de ploeg. Daar heb ik geen zin in, maar het kan me ook weer niet echt schelen, hadden ze maar een echte polsstokhoogspringer moeten regelen! Tegelijkertijd ben ik er ook zeker van dat ik het wel ga halen. Ik kan me simpelweg niet voorstellen dat het niet lukt. En ja hoor, het lukt. Iig punten… De zelfvertrouwenmeter stijgt meteen met stip!
3.20m
Ik besluit 3.10m over te slaan. Ik had ruimte genoeg op 3m, en nu ik weet dat ik uitkom, zal het vast beter gaan, ik moet nog wat energie sparen voor hogere hoogten. Vreemd genoeg ben ik de enige springer op 3.20m, ik mag dus gelijk door. Terwijl de scheidsrechter nog in zijn reglementenboekje aan het zoeken is hoeveel tijd je voor een poging hebt, heb ik in mijn eerste poging de lat er alweer af gegooid. Foutje. De tweede poging gaat wel goed.
3.30m
Heel veel ruimte had ik niet op 3.20m, dus niets meer overslaan nu en door naar 3.30m. Daar krijg ik weer gezelschap van anderen. Ik heb nu al zo vaak mijn aanloop geoefend, dat ik er steeds meer vertrouwen in begin te krijgen. 3.30m haal ik dan ook in een keer. Er stijgt nu zelfs gejuich op ergens schuin achter me. Daar zit de Phoenix-enclave te chillen op een heuveltje en blijkbaar houden ze me toch wel in de gaten.
3.40m
3.40m was de hoogte die ik de vorige competitiewedstrijd had gesprongen. Deze hoogte haal ik in 1 keer, met een best wel goede sprong. Nu het vertrouwen in mijn aanloop flink is toegenomen kan ik mijn aandacht verleggen naar de afzet en wat daarna komt, het zogenaamde inrollen (zeg maar jezelf omhoog werken mbv de stok, het turndeel). Wederom gejuich vanaf de heuvel, en de zin in het spelletje neemt bij mij steeds verder toe.
3.50m
Extra inspringmoment. Vaak wordt er een extra inspringmoment ingelast voor mensen die het een beetje kunnen en pas op latere (=hogere) hoogten beginnen. In dit geval is dat moment op 3.50m bepaald. Voor mij het moment om even uit te rusten en te kijken hoe het er bij hinkstapspringen voorstaat, want dat moest ik ook nog doen. Gelukkig blijkt ik nog wel enige tijd te hebben, en kan ik me op het polsstokken blijven concentreren. 3.50m is ook het moment om een andere, zwaardere stok te pakken. De 70kg stok wordt nu te licht. Nu ik echt goed warm ben, en vooral, het vertrouwen er is, loop ik harder aan en zet beter af dan aan het begin van de wedstrijd. Ik ga van 70kg naar 75kg, een stok die ik goed ken uit het verleden, ik weet precies hoe deze stok buigt. Meteen in de eerste poging haal ik de 3.50m, het is niet ruim, maar ik haal het. Prettig, de overgang naar de nieuwe stok verloopt soepel. Bovendien is het een clubrecord 35+ en heb ik nu hoger gesprongen dan in mijn vorige wedstrijd. Ik schreeuw het dan ook uit, en op de heuvel schreeuwt men mee. Bas voegt zich nu bij me, Bas blijkt verrassend veel verstand van polsstok te hebben, hij geeft iig aanwijzingen die aansluiten bij mijn eigen gevoel.
3.60m
Daar kan ik kort over zijn. Deze haal ik in 1 keer met mijn beste sprong van de dag, ik heb zelfs nog ruimte over. Leuk zeg, dat polsstokspringen!
3.70m
Poeh, het begint nu toch wel hoog te worden. Maar ik heb er zin an! Vol overtuiging loop ik aan en zet ik af, om de lat er drie keer achter elkaar af te springen. Ik ben verbaasd, ik had zeker gedacht dat ik die 3.70m wel zou halen, ik was zo lekker aan het springen…
Beeld: efes via Pixabay